Waar twee ‘werelden’ elkaar ontmoeten ontstaan mijn beelden.
Mijn werk begint buiten, in de natuur. Begint met waarneming. Dat is fundamenteel. Het gaat niet om die specifieke plek of die boom of die rietkraag. Ik zie altijd eerst lijnen, dan pas vorm. Organische lijnen, lijnen die verbinden, begrenzen of zich met elkaar verweven; lijnen die er misschien niet ‘echt’ zijn, maar die ik wel zie. Vaak gelaagd en transparant; een soort ‘leesrichting’ die me blij maakt.
Vanuit een continue aandacht en verwondering zuig ik op wat ik zie, en dat vormt zich later tot beelden in tekeningen, installaties, ruimtelijke werk, schilderijen en objecten. Lijnen, door- en over elkaar heen, misschien verbonden; en zo ontstaat een nieuwe werkelijkheid. Beelden die ook gaan over grenzen en overgangen van het één in het ander; over tegenstellingen die evenwicht zoeken: rommelig tegen orde, fijn tegenover grof, broos tegenover robuust, en de spanning daartussen.