Architectuur staat centraal in het werk van architect en beeldend kunstenaar Rob de Vries. Als schilder laat hij zich leiden door zijn architectonische achtergrond. Als architect is De Vries een actieve, geïnspireerde onderzoeker. Hij ontwerpt gebouwen vanuit de visie dat de essentie van het ontwerp draait rond elementaire vragen als:
Wat is de functie van het gebouw? Voor wie is het gebouw?
Waar komt het te staan?
Wat doet het gebouw met de omgeving?
De ontwerpen van gebouwen zijn vaak sculpturaal van vorm en hebben een heldere opzet met minimaal gebruik van materiaal en een minimale detaillering.
Het zijn eigenschappen die kunnen verwijzen naar het modernisme uit het begin van de vorige eeuw, maar feitelijk zijn dit eigenschappen die gedurende de hele ontwikkeling van de architectuur terugkomen, evolueerden en steeds abstractere uitingen kregen. Ook duizend jaar geleden al.
Architectuur heeft haar beperkingen door de gebruikseisen die men aan ontwerpen van gebouwen stelt, waardoor het abstraheren in het ontwerpen ervan eindig lijkt te zijn. Dit gegeven is voor De Vries reden geweest om ook abstract te gaan schilderen. Net als in de architectuur is in het schilderwerk de zoektocht naar de essentie van het onderwerp zichtbaar. Het werk van De Vries is overwegend monochroom. Waar hij kleur gebuikt gaat het om onversneden en primaire kleuren.
Ook het materiaal dat hij gebruikt, is onversneden en puur: gesso, hout, zout en goud. Op dit moment legt De Vries zich vooral toe op reliëfwerken. Deze doeken worden steeds ruimtelijker, driedimensionaler en mengen zich meer en meer met de omliggende ruimte. Het diepste schilderij steekt tot nu toe 1.8 meter de ruimte in. Steeds is beweging aanwezig, wat zijn werk extra boeiend maakt. Daarbij is ook de dynamiek in tijd een belangrijk onderdeel van het werk. Tijd als direct gevolg van de draaiende zon, maar ook werkelijke tijd. Bijvoorbeeld in de vorm van schilderijen die door erosie en oxidatie voor altijd onderweg zullen zijn naar het eindstadium dat nooit zal komen.